Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Gupta

betekenis & definitie

Noordindische dynastie, 320 n.C., gesticht door Chandragupta I, wiens opvolgers Samudragupta en Chandragupta II ( ♰413) geheel NoordIndia veroverden. Ca.500 werd het rijk van de Gupta onder de voet gelopen door de →Heftalieten; een deel hield zich nog tot ca.700 staande.

Cultuurhistorisch maakte India van de 4e—6e eeuw zijn klassieke periode door, gekenmerkt door een grote bloei van wetenschap, litteratuur en beeldende kunst. De Guptastijl in de beeldende kunst valt grotendeels samen met deze periode en met het gebied dat de Guptadynastie beheerste, hoewel de stijl ook buiten deze grenzen tot in Zuidoost-Azië toe, grote invloed heeft uitgeoefend. De centra lagen in Malwa in de staat Madhya Pradesh en in de Gangesvlakte. In Malwa zijn overblijfselen van enkele hindoetempels uit deze periode (Udayagiri, Eran, →Deogarh) met reliëfs die verschillende →avataras van →Visfmu uitbeelden. Daarnaast gelden enkele boeddhabeelden uit →Sarnath en →Mathura als hoogtepunten van de Indische kunst. De schilderingen in →Ajanta, hoewel aan de periferie van het Guptarijk gelegen, geven een indruk van de Gupta-schilderkunst die overigens bijna uitsluitend uit de litteratuur bekend is. Van de hindoetempels in Bhitargaon en Ahichchhatra is een aantal terracottas bewaard gebleven (voorstellingen van de godinnen Ganga en Yamuna) die niet onderdoen voor de sculpturen in natuursteen.LITT. J.C.Harle, Gupta sculpture, Indian sculpture of the fourth to the sixth centuries A.D. (1974).