(graveerde, heeft gegraveerd), (overg.)
1. in hout, steen, glas, metaal enz. tekeningen, figuren griffen, snijden of steken;
2. met een graveernaald tekeningen in houten blokken of metalen platen uitsnijden om daarvan afdrukken te maken; →gravure;
3. (muziek) op (grammofoon)platen vastleggen.