m. (stenen), als coll. stofn. m. en als abstracte stofn. o.,
1. harde delfstof, niet smeedbaar, niet brandbaar en ook niet in water oplosbaar, in bewerkte vorm veel als bouwmateriaal (natuursteen) en voor bestrating gebruikt; als kunstmatige, uit klei gevormde en gebakken stof (baksteen); (zegsw.) hij klaagt — en been, hij klaagt geweldig; hij heeft een hart van —, kent geen medelijden, is gevoelloos;
2. stuk van genoemde delfstof van onbep. vorm, zoals het in de natuur voorkomt: zijn voet aan een — stoten; in oneig. zegsw.: een — des aanstoots (naar 1 Petr. 2,7), wat hindernis of ergernis geeft; hij is zo hard als een —, hij heeft geen gevoel; daar is mij een — van het hart gevallen, ik voel me zeer opgelucht, gerustgesteld; als een — op de maag liggen, heel moeilijk te verteren zijn; ook fig. van wat het gemoed bezwaart;
3. stuk delfstof van een bepaalde vorm, bestemd tot of gebruikt als bouwmateriaal: stenen houwen; uit klei gebakken stuk bouwmateriaal, baksteen; ergens een steentje toe bijdragen, eraan meehelpen, vooral financieel; de eerste — leggen, plechtigheid waarmee men het werk aan een gebouw officieel begint; (ook) een groot werk beginnen; al stond of kwam de onderste — boven, al zou er ook alles mee gemoeid zijn;
4. kostbare steen, edelsteen: een ring met een —; (horlogemakerij) edelsteen (robijn, saffier) waarin b.v. een as draait;
5. ben. voor steenachtige concrementen die zich als een ziekelijk verschijnsel soms o.a. in de nieren, de blaas of de galblaas vormen (e);
6. hard, steenachtig gedeelte van sommige vruchten;
7. stuk voor verschillende gezelschapsspelen.
(e) geneeskunde. De vorming van stenen komt meestal tot stand doordat uit de lichaamsvochten bepaalde minerale en organische bestanddelen neerslaan. Dit neerslaan heeft plaats wanneer deze stoffen niet of niet meer oplosbaar zijn in het medium (gal, urine enz.) waarin zij zich bevinden. Het aantal stenen kan van één enkele tot honderden bedragen. Dikwijls zijn zij zeer klein, zodat zij langs natuurlijke weg geloosd kunnen worden. Kleine stenen komen ook voor in de afvoergangen van speekselklieren (speekselsteen), de uitvoergangen van de borstklier, in de zaadblaasjes, zelfs in een ader (fleboliet); nagenoeg alle organen die of zelf hol zijn of een uitvoergang hebben, kunnen worden getroffen.
De stenen kunnen echter ook een aanzienlijke grootte bereiken; in de urineblaas heeft men stenen ter grootte van een ganzeëi gevonden. Vaak is operatieve behandeling nodig.