Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

glibberig

betekenis & definitie

bn. (-er, -st), glad en tegelijk week, gezegd van alles wat vet, smerig, modderig of slijmerig is: bij motregen worden de straten —; fig. van personen, zoveel als louche; (ook) nu zijn wij op terrein, in toepassing op lastige of dubbelzinnige onderwerpen, punten van gesprek enz. die men liever vermijdt; vaak in de zin van gemakkelijk door de vingers glijdend: glibberige vis; een glibberige waterplant; (fig.) van personen; (ook) een — gevoel, het gevoel dat men krijgt als men iets glibberigs aanraakt.

< >