Wat is de betekenis van glibberig?

2025-07-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

glibberig

glibberig - Bijvoeglijk naamwoord 1. moeilijk houvast op te krijgen De door ijzel glibberige wegen leidden tot veel ongemak. Woordherkomst Naamwoord van handeling van glibberen met het achtervoegsel -ig

2025-07-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

glibberig

glibberig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: glib-be-rig 1. met gladde, vetachtige huid of oppervlakte ♢ de vis was erg glibberig 1. je op glibberig terrein begeven [over een moeilijk, gevoelig ond...

2025-07-16
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

glibberig

glad, glyerig.

2025-07-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Glibberig

adj., gliderich, glisterich, glysterich, slibberich, glêd.

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

glibberig

(1 met gladde huid of oppervlakte; glad, vetachtig; 2 zo, dat men er licht op uitglijdt): 1. bn., een glibberige paling, een glibberige slak; 2. bn., glibberige straten.

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

glibberig

bn. en bw. (-er, -st) 1. vetachtig glad: -e paling. 2. zó dat men er licht op uitglijdt: de -e straat 3. gevaarlijk: een -e weg betreden. ➝ pad.

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

glibberig

bn. (-er, -st), glad en tegelijk week, gezegd van alles wat vet, smerig, modderig of slijmerig is: bij motregen worden de straten —; fig. van personen, zoveel als louche; (ook) nu zijn wij op terrein, in toepassing op lastige of dubbelzinnige onderwerpen, punten van gesprek enz. die men liever vermijdt; vaak in de zin van gemakkelijk door de...

2025-07-16
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

glibberig

glibberig bn. 'vettig glad' categorie: leenwoord, samensmelting blending, tautologie, contaminatie, samentrekking, intensiefvorming of frequentatief Mnl. wege ... sijn duuster ende glipperich 'de wegen ... zijn donker en glad' [1469; MNW-P]; vnnl. glibberigh 'glad, niet stroef' [1634; WNT stram]. Misschi...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Glibberig

GLIBBERIG, bn. (-er, -st), glad (van alles wat vet, smerig, modderig of slijmerig is): bij motregen worden de straten glibberig; een glibberige visch; eene glibberige waterplant, (ook) een glibberig gevoel, als men iets glibberigs aanraakt; — gemakkelijk door de vingers glijdende een glibberige aal; (fig.) ook van den levensweg, het pad der d...