(glibberde, is geglibberd), (onoverg.)
1. herhaaldelijk uitglijden op een week-gladde weg; (fig.) (op de levensweg) struikelen: al glibbert hun voet, zij blijven staan;
2. glijdend voortschuiven (van iets dat glibberig is): de slang glibberde door het gras.