v. (-n, -s),
1. uiterlijke vorm waarin zich iets voordoet: in een cilinderspiegel heeft alles een zonderlinge -; de vier gestalten (of schijngestalten) van de maan;
2. lichamelijke gedaante, m.n. met betrekking tot de lengte: hij was rijzig van de nauwsluitende japon deed haar slanke nog beter uitkomen;
3. gedaante: een lange naderde.