Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

feit

betekenis & definitie

o. (-en),

1. verrichte daad, thans alleen nog in samenst. (wapen—) en, in ongunstige zin, in de betekenis van laakbare daad, misdaad: hij heeft het — bekend;
2. wat werkelijk is of heeft plaatsgehad, gebeurtenis of omstandigheid waarvan de werkelijkheid vaststaat: het is een —, dat...; de feiten spreken voor zichzelf; feiten noemen; in feite, in werkelijkheid, inderdaad; een voldongen —, waaraan niets meer te veranderen is; voor het — staan, geplaatst worden, geen keuze hebben, zich moeten schikken in; m.n. geschiedkundige gebeurtenis: zijn kennis van de geschiedenis is beperkt tot feiten en jaartallen; (ook) hetgeen vast komt te staan ten aanzien van betwiste gebeurtenissen: de aan het licht gebrachte feiten.