(FBI), het Amerikaans federale opsporingsorgaan, op 1.7.1908 opgericht als een dienst van het Ministerie van Justitie, pas sedert 1935 federaal. Van 1924-72 was E.
Hoover hoofd van deze dienst. Hij reorganiseerde en bepaalde het gezicht van de FBI. De FBI is belast met de opsporing van federale misdrijven en de bestrijding van tegen de VS gerichte daden van spionage, sabotage en subversie. Het hoofdkwartier, de laboratoria en de FBI-Academy zijn gevestigd in Washington. Verspreid over de VS zijn ca. 60 vestigingen, terwijl ook aan de ambassades in het buitenland FBl-personeel is verbonden. Deze dienst telt ca. 8500 agenten, die een universitaire vooropleiding hebben, en ca. 11000 administratieve ambtenaren.
De FBI-vingerafdrukkencentrale is de grootste ter wereld en bevat ruim 200 mln. dactyloscopische signalementen. Het National Crime Information Centre (NCIC) bestrijkt de VS met een computernet waarin ca. 3 mln. gegevens zijn opgeslagen over zaken die van meer dan regionaal belang zijn. Maandelijks verschijnt het FBI Law Enforcement Bulletin, die ook in het buitenland veel wordt gelezen. Regelmatig publiceert de FBI een lijst van de tien meestgezochte personen. LITT. D. Whitehead, The FBI story (1956); F.J. Cook, The FBI nobody knows (1964).
