Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-07-2019

contract (kontrakt)

betekenis & definitie

[➝Lat.], o. (-en), schriftelijk of mondeling vastgelegde overeenkomst waarin wederzijdse verplichtingen worden aangegaan (e): een sluiten, geldig verklaren; het opzeggen, verbreken; een — met een uitgever; volgens —; geschrift waarin die overeenkomst is vervat: koop—, huur-; in de termijnhandel transactie voor een standaardhoeveelheid goederen; (bridge) het maken, het aantal geannonceerde slagen halen.

(e) Het contract in de zin van het samenstel van rechten en verplichtingen is een rechtsfiguur. Het sluiten in de zin van het tot stand brengen van de rechtsfiguur is een rechtshandeling. Het spraakgebruik verwart de rechtshandeling en de rechtsfiguur. Met contract wordt echter doorgaans de rechtsfiguur bedoeld. Is deze gecompliceerd dan legt men alle rechten en verplichtingen schriftelijk vast en laat de partijen dit stuk ondertekenen. Ook dit stuk, de akte, noemt men weer contract, sprekende van het ondertekenen van het contract.

Hierdoor ontstaat weer het misverstand dat, zolang er geen handtekening is geplaatst, de partijen nog tot niets gebonden zijn. De overeenkomst is echter al door de tot uiting gebrachte wilsovereenstemming omtrent de inhoud van de overeenkomst tot stand gekomen. De akte is doorgaans slechts bedoeld als bewijsmiddel. In enkele gevallen echter is de akte bestaansvoorwaarde, b.v. de verplichting tot schenken komt pas door de schenkingsakte tot stand, en huwelijksvoorwaarden moeten in alle gevallen notarieel zijn vastgelegd en steeds zijn ondertekend voordat zij gelden.