Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 22-12-2018

aangifte

betekenis & definitie

aan'gifte, v. (-en), 1. kennisgeving, volgens de voorgeschreven vormen, aan de overheid, bij het gerecht, de burgerlijke stand, de ambtenaar der belastingen enz. ; — doen, kennis geven; memorie van —, het geschrift waarin opgave wordt gedaan van de bestanddelen van een nalatenschap aan de bevoegde ambtenaar der belastingen;

2. de inhoud der kennisgeving: de juistheid der werd betwijfeld; schriftelijke verklaring waarin een aangifte is gedaan.

Aangifte van geboorte. In Nederland moet binnen drie dagen aangifte worden gedaan aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats van geboorte. Het nieuwe BW spreekt in tegenstelling tot het oude niet meer van een verplichting omdat bij het doen van de aangifte de aangever (behalve in het geval van een vondeling) gerechtigd is de voornamen van het kind ter inschrijving op te geven. Gezien dit recht spreekt de wet thans van de bevoegdheid tot aangifte. De verplichting echter bleef gehandhaafd en werd opgenomen in een Algemene Maatregel van Bestuur.

Binnen de genoemde termijn van drie dagen zijn gerechtigd tot het doen van aangifte:

1. de vader, die tot het kind in familierechtelijke betrekking staat, derhalve niet de biologische vader, die het kind niet heeft erkend.
2. Bij ontstentenis van deze ieder, die bij het ter wereld komen van het kind tegenwoordig is geweest, met inbegrip van de geneesheer.
3. Bij ontstentenis van dezen, degene in wiens woning de geboorte heeft plaatsgehad, of, indien de geboorte geschiedde in een inrichting tot verpleging of verzorging, dan wel in de gevangenis of soortgelijke inrichting, door het hoofd van die inrichting of wel een door hem gemachtigde (door hem hiervoor gezonden personeel) .Voor degene in wiens woning de geboorte heeft plaatsgehad bestaat (anders dan volgens het oude BW) de verplichting ook indien de moeder inwonend is.
4. Indien de onder 1, 2 en 3 genoemde personen ontbreken of nalaten aangifte te doen zal de burgemeester van de gemeente, waar de geboorte-akte moet worden opgemaakt bevoegd zijn tot de aangifte. Indien de ouders van het kind binnen drie dagen na de geboorte aangifte doen na een reeds door een andere bevoegde gedane aangifte, vervalt daardoor de eerder gedane aangifte. Het gaat hier uiteraard om een opnieuw vaststellen van de voornamen van het kind. Na verloop van de termijn van drie dagen kan alleen nog aangifte worden gedaan met machtiging van het Openbaar Ministerie (de officier van justitie van de rechtbank onder wiens ressort de geboorte-akte moet worden opgemaakt). Art. 448 van het WStr. stelt het nalaten van aangifte strafbaar.

In België overeenkomstig geregeld in artt. 55-62, 88-98 BW. Een wet van 23.12.1961 heeft bepaald dat de zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen niet meegerekend worden in de termijn van drie dagen.

Aangifte van huwelijk. Alvorens te kunnen trouwen, moeten de aanstaande echtgenoten aangifte doen van hun voornemen om met elkaar een huwelijk te sluiten. Deze aangifte dient te geschieden bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de woonplaats van een van de partijen. Deze aangifte geschiedt doorgaans in persoon, doch het kan in Nederland ook schriftelijk, waarbij gedacht kan worden aan een door beide partijen ondertekende brief aan de ambtenaar, mits uit die brief het voornemen om het huwelijk te sluiten met voldoende zekerheid blijkt. Na deze aangifte zal de ambtenaar overgaan tot afkondiging van het huwelijk door aanplakking van een door hem opgemaakt stuk aan het gemeentehuis binnen een week na de aangifte.

Wanneer na deze afkondiging een van de partijen de trouwbelofte verbreekt dan verkrijgt de ander daardoor het recht om vergoeding te vorderen van de werkelijk daardoor geleden schade. Hier behoort niet toe het voordeel dat men door het sluiten van het huwelijk zou verwerven. De uitgaven, waarvan vergoeding wordt gevraagd behoeven echter niet na de huwelijksaangifte te zijn gedaan. Deze vergoedingsvordering vervalt door het verloop van 18 maanden, te rekenen vanaf de dag der huwelijksafkondiging. De handeling van aangifte van huwelijk wordt gewoonlijk aantekenen genoemd.

Aangifte van overlijden. Tot aangifte is bevoegd ieder, die uit eigen wetenschap kennis draagt van het overlijden. Deze aangifte dient te geschieden bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente, waar het overlijden heeft plaatsgehad, of, indien het overlijden heeft plaatsgevonden in Nederland, doch buiten het gebied van een gemeente, bij de ambtenaar van de burgerlijke stand der gemeente 's-Gravenhage. Het oude BW schreef voor dat in de akte dag en uur van het overlijden moest worden vermeld, waarbij de grootste speling 60 minuten mocht belopen. Thans onder het sinds 1.1.1970 geldend BW wordt in de akte van overlijden de dag van het overlijden vermeld en zo mogelijk het uur. Indien dag of plaats van het overlijden niet kan worden vastgesteld volgt de procedure met betrekking tot het vinden van een lijk, waarbij een schriftelijke aangifte moet geschieden door de officier van justitie van de arrondissementsrechtbank van de plaats waar de akte moet worden ingeschreven, te weten de plaats waar het lijk is gevonden of aan land is gebracht.

Wanneer een kind levenloos wordt geboren of overlijdt voordat de aangifte van de geboorte heeft plaatsgehad, wordt er noch aangifte gedaan van geboorte, noch van overlijden, doch aangifte van de geboorte van een levenloos kind. Tot aangifte is dan bevoegd een ieder, die van het niet in leven zijn van het kind uit eigen wetenschap kennis draagt. Een onvoldragen niet levensvatbare vrucht kan niet als kind worden aangemerkt.

In België overeenkomstig geregeld in artt. 77, 78 BW.

Aangifte van strafbare feiten of van samenspanning tot deze. In Nederland is krachtens art. 160 WSv ieder die kennis draagt van de in dat art. opgesomde zware misdrijven, verplicht daarvan onverwijld aangifte te doen bij een opsporingsambtenaar. Openbare colleges of ambtenaren moeten van alle strafbare feiten waarvan zij in de uitoefening van hun ambtelijke werkzaamheden kennis krijgen aangifte doen (art. 162 WSv). Het opzettelijk nalaten hiervan is volgens artt. 135, 136 WStr. bij zware misdrijven strafbaar, indien men daarvan kennis draagt op een tijdstip, waarop het plegen van die misdrijven nog kan worden voorkomen of de gevolgen nog kunnen worden afgewend, en het misdrijf is gevolgd. Valse aangifte is strafbaar (art. 188 WStr.). Sommige misdrijven worden alleen op klacht vervolgd (zie klachtdelict).

In België is elk openbaar officier of ambtenaar, die in de uitoefening van zijn ambt kennis krijgt van misdaad of wanbedrijf, gehouden daarvan onmiddellijk bericht te geven aan de procureur des Konings. Dezelfde plicht rust ook op iedereen, die getuige geweest is van een aanslag tegen de openbare veiligheid, tegen iemands leven of eigendom (artt.
29, 30 WStr., evenwel zonder sancties). Lasterlijke aangifte op schrift wordt gestraft met correctionele straffen (art. 445 WStr.).

Belastingen. Het opgeven van de feiten die moeten leiden tot vaststelling van de verschuldigde som voor een bepaalde belastingaanslag. Veelal is men tot aangifte verplicht, ook wanneer men daartoe geen oproep of aangifteformulier heeft ontvangen. Het niet-doen van aangifte leidt veelal tot een administratieve boete in de vorm van een verhoging van de aanslag. Bij onjuiste of onvolledige aangifte is men strafbaar. Strafvervolging wordt echter niet ingesteld indien, vóórdat de aangifteplichtige weet of kan vermoeden dat de belastingdienst bekend is of zal worden met de onjuistheid of onvolledigheid, hij alsnog een juiste en volledige aangifte doet. Ook successie.