Nieuwe encyclopedie van Fryslân

Meindert Schroor PhH (2016)

Gepubliceerd op 10-01-2025

Spelling

betekenis & definitie

De spelling van het klassieke Oudfries oriënteerde zich op de schrijfwijze van het Latijn, die van het postklassieke Oudfries in toenemende mate op die van het Nederlands.

Na de Middeleeuwen brak de Friese schrijftraditie af. Vanaf de 17e eeuw ontstond langzamerhand een nieuwe, waarbij de spelling die de Renaissancedichter Gysbert Japix in zijn werk ontwikkeld had, een toonaangevende rol speelde. Gysbert Japix ging in zijn spelling ook van het Nederlands uit, maar voerde een aantal bijzonderheden in om specifiek Friese klanken weer te geven. Het gebruik van de circumflex (â, ô), die hij uit het Frans overnam, en de lettercombinaties ea (êa) en oa (ôa), die hij waarschijnlijk aan het Engels ontleende, zijn nog een vast bestanddeel van de hedendaagse spelling. Gysbert Japix streefde er vermoedelijk naar de Friese uitspraak van zijn tijd zo goed mogelijk weer te geven. Gysbert Japix' spelling bleef tot in de 19e eeuw het voorbeeld voor veel schrijvers.

Anderen, vooral Montanus de Haan Hettema en Harmen Sytstra, propageerden een archaïsche, op het Oudfries gebaseerde spelling. Deze Iduna-spelling, genoemd naar het door het Selskip foar Fryske Taal en Skriftekennisse uitgegeven tijdschrift Iduna, waarin zij gebruikt werd, stond ver van het eigentijdse Fries af en was moeilijk te lezen en te schrijven. Na de dood van Sytstra in 1862 werd zij nauwelijks meer gebruikt.

Het was een derde spellingssysteem, dat van Joost Halbertsma, dat zich uiteindelijk doorzette. Zij vormde het uitgangspunt voor de algemene Friese spelling die in 1879 door een commissie van het Selskip foar Fryske Taal en Skriftekennisse vastgelegd werd. De Selskipsstavering bevat ingrediënten van Gysbert Japix, maar is op veel punten archaïscher.

In 1945, na de Tweede Wereldoorlog, werd de spelling op voorstel van een spellingscommissie van de Fryske Akademy op een paar punten aangepast. Tegen de achtergrond van het opkomende onderwijs in het Fries kwam er steeds meer kritiek op de bestaande spelling. Zij zou moeilijk leerbaar zijn, tot verwarring met de Nederlandse spelling voeren en de uitspraak niet goed weergeven. De spellingsstrijd, die vooral in de jaren 1960 en 1970 heftig woedde, voerde uiteindelijk tot een moderate spellingsverandering (1980), waarbij vooral enige verschillen tussen de Friese en de Nederlandse spelling uit de weg werden geruimd.

Zie: Handbuch, Hfdst. 14; Folkertsma, B., De stavering fan it westerlauwersk Frysk yn de njoggentjinde ieu (1973).

< >