Benedictijnse abdij aan de Ruhr, gesticht kort voor 800 door Liudger, die er ook stierf en begraven werd.
Werd gesteund door het Rijksgezag en verwierf vanwege Liudgers prestige als missionaris veel goederen in de Friese landen. Enkele daarvan lagen ten westen van de Lauwers, onder Hieslum en Eemswoude. De meeste bevonden zich echter in het gewest Groningen en het Duitse Ostfriesland. In de 13e eeuw werd al dit bezit afgestoten, waarbij een deel, zoals dat te Eemswoude, in handen kwam van de johannieters.Zie: Postma, O., De Friesche kleihoeve (1934) 103-105.