Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 13-07-2020

Valgushoek

betekenis & definitie

Hoek tussen de lengterichting van het dijbeen en de verticale lijn loodrecht op de horizontaal door het kniegewricht

De valgushoek (ook genoemd Q angle) kan het gemakkelijkst geïllustreerd worden door een dijbeen met de knobbels van het kniegewricht rechtop op een plat vlak te zetten. Het dijbeen staat dan schuin; de onderkant staat meer naar binnen dan de bovenkant. De valgushoek is een maat voor die schuine stand. De gemiddelde waarde voor de man is 9,4 graden, voor de vrouw 10,5 graden.

Een valgushoek groter dan 0 graden is een typische aanpassing aan het lopen op twee benen (bipedalisme). De valgushoek van de chimpansee is slechts 1 graad. Bij het lopen op twee benen wordt het lichaamsgewicht steeds verplaatst van het ene been op het andere. Om te voorkomen dat er teveel zijwaartse beweging ontstaat (een waggelgang) is bij ons het dijbeen enigszins naar binnen komen te staan. Daardoor staat het onderbeen dichter bij het midden en kan de voorwaartse beweging vloeiender verlopen.

Een andere manier om waggelen te voorkomen zou zijn een versmalling van het bekken. Maar dat is onmogelijk vanwege de benodigde ruimte voor het baringskanaal bij de vrouw. Vrouwen lossen dit op door een grotere valgushoek.

De valgushoek is al vroeg in de evolutie van de homininen veranderd. Waarschijnlijk was de hoek aanvankelijk zelfs groter dan bij ons. De fossielen van Australopithecus en Paranthropus hebben waardes tussen 9 en 15 graden, wat aangeeft dat de oude homininen misschien op een andere manier rechtop liepen dan wij.

In de medische anatomie is “valgus” een algemeen woord voor onderdelen van het skelet die teveel naar buiten uitsteken.