Enzym, oorspronkelijk afkomstig uit retrovirussen, dat een DNA-molecuul kan synthetiseren complementair aan de nucleotidensequentie van een RNA
Het enzym wordt “reversief” genoemd omdat het niet van DNA naar RNA werkt maar omgekeerd. De Engelse term is “reverse transcriptase”, afgekort tot RT.
RT komt van nature voor in RNA-virussen (o.a. humaan immuundeficiëntievirus, HIV), die in de gastheer hun RNA overschrijven naar DNA dat vervolgens in het genoom van de gastheer gevoegd kan worden. De sequentie produceert via de transcriptie-machinerie van de gastheer nieuw viraal RNA. Een retrovirus kan ook lange tijd latent als provirus aanwezig blijven in het genoom.
Het RT-enzym werd ontdekt door de Amerikaanse moleculair-biologen Howard Temin en David Baltimore die daarvoor in 1975 de Nobelprijs kregen. Aanvankelijk was er scepsis omdat reversief transcriptase de stelling logenstraft dat informatie alleen van DNA naar RNA kan gaan. Dit “centrale dogma van de moleculaire biologie”, geformuleerd in 1970 door Francis Crick bleek dus geen algemene geldigheid te hebben.
Op dit moment wordt reversief transcriptase op grote schaal synthetisch geproduceerd ten behoeve van biomoleculair onderzoek. Het is een esssentiële stap bij de analyse van genexpressie met kwantitatieve PCR, transcriptoomanalyse en het kloneren van genen.
Het DNA dat met de RT-reactie gemaakt wordt heet kopie-DNA of complement-DNA (afgekort cDNA). Als het RNA een messenger-RNA is, heeft het cDNA een open leesraam zonder introns, maar met de 5’- en 3’-UTRs. Reversief transcriptase werkt als een RNA-afhankelijk DNA-polymerase. Uitgaande van een primer (bijvoorbeeld een oligo(dT) die hecht aan de poly-A-staart van een mRNA) maakt RT een hybride DNA-RNA-molecuul. Vervolgens wordt met andere enzymen het RNA verwijderd en een dubbelstrengs cDNA gemaakt.