Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 02-09-2019

Prognaath

betekenis & definitie

Het naar voren steken van het aangezicht, als een snuit, bij zoogdieren en veel primitieve homininen

Naast het grote hersenvolume is een van de meest opvallende kenmerken van de menselijke schedel het vrijwel platte gezicht. Een zekere vorm van prognathie is aanwezig bij alle hominnen, ook bij de meest recente zoals Homo erectus, de Heidelbergmens en de neanderthaler. In de loop van de evolutie is dat geleidelijk verdwenen. De situatie bij de mens noemen we orthognaath.

Het orthognaath worden van de schedel hangt samen met andere kenmerken zoals een kleine onderkaak, een parabolische vorm van de dentale boog en het verschijnen van een kin. Bij de mens is door de verkorte onderkaak nauwelijks ruimte voor de achterste gebitselementen. De derde molaar, de verstandskies, staat soms in het opgerichte deel van de onderkaak en breekt vaak onvolledig door; hij is bij de mens rudimentair geworden. Bij de neanderthaler staan alle drie molaren achter elkaar en is er zelfs achter de verstandskies een zogenaamde retromolare ruimte. Door de naar achteren teruggetrokken dentale boog steekt bij de mens de onderkant van de kaak uit ten opzichte van de snijtanden: wij hebben een kin (mentum).

De afwezigheid van een retromolare ruimte en de aanwezigheid van een kin zijn typerend voor Homo sapiens. Neanderthalers hebben geen kin. Ook was de afwezigheid van een kin bij de Floresmens een belangrijk argument tegen de stelling dat het H. sapiens kon zijn.

Bij primaten neemt de mate van prognathie tijdens de ontwikkeling van foetus tot volwassen individu sterk toe. Het orthognathe gezicht van de mens is daarom te zien als een gevolg van neotenie.