Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 11-09-2019

Neanderthaler

betekenis & definitie

Uitgestorven mensensoort die gedeeltelijk samen geleefd heeft met de moderne mens

De eerste neanderthaler-fossielen werden gevonden in 1856 in het Neander-dal (bij Düsseldorf), genoemd naar Joachim Neander, een plaatselijk geliefde predikant en componist. Schoolhoofd Johann Fuhlrott herkende de beenderen als zeer oud en bracht het materiaal naar antropoloog Herman Schaaffhausen die de vondst beschreef in 1858. Later zijn veel meer fossielen gevonden in Europa, Siberië en het Midden-Oosten.

Morfologisch gezien verschillen neanderthalers duidelijk van mensen: de schedel is naar achteren gewelfd, de wenkbrauwboog is zwaarder, de neus is plat en breed, het aangezicht loopt naar voren en het hele skelet is robuuster dan dat van de mens. Het hersenvolume is iets groter. De lichaamsvorm duidt op aanpassingen aan het destijds koude klimaat.

Aanvankelijk wist men zich geen raad met de fossielen. Darwin noemt in “De afstamming van de mens” (1871) de neanderthaler welgeteld één keer. Zowel Schaafhausen, Darwin als Huxley beschouwden hem als een voorouderlijk mensenras. Deze interpretatie was niet correct: Homo neanderthalensis wordt nu beschouwd als een zustersoort van Homo sapiens, die 600.000 jaar geleden afsplitste van de Heidelbergmens en ongeveer 30.000 jaar geleden uitstierf.

De moderne mens heeft in het Midden-Oosten en Europa samengeleefd met neanderthalers. In het menselijk genoom zijn sporen van neanderthaler-DNA terug te vinden.

Neanderthalers worden vaak beschouwd als primitieve woestelingen. Anderzijds koestert men soms een romantisch beeld van mensen zoals wij, die muziek maakten en holenberen vereerden. Beide opvattingen zijn niet correct. De neanderthaler was een goed aan zijn omgeving aangepaste soort, met een kenmerkende cultuur van stenen werktuigen, maar was in cognitief opzicht de mindere van de mens.