Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 20-12-2020

Agressie

betekenis & definitie

Bejegening richting soortgenoten met afschrikwekkend uiterlijk vertoon, dreiging met geweld, of pogingen de ander schade toe te brengen

Agressie wordt in de gedragsbiologie beperkt tot gedrag richting soortgenoten. Het is kenmerkend voor sociale dieren omdat die voortdurend te maken hebben met voedselconcurrentie, concurrentie om toegang tot het andere geslacht, of het handhaven van een sociale status.

De Oostenrijkse gedragsbioloog Konrad Lorenz (1903-1989) formuleerde in 1964 een evolutionaire visie op het verschijnsel agressie in zijn boek “Das sogenannte Böse” (vertaald als “Over agressie bij dier en mens”). Lorenz stelde dat alle dieren (ook de mens) een zekere mate van agressie kennen en onderscheidde drie biologische functies:
- Agressie is nodig in de strijd om het bestaan en is essentieel bij zowel natuurlijke als seksuele selectie.
- Agressie is vereist bij alle soorten die een territorium verdedigen.
- Agressie veroorzaakt een volgordelijkheid van status binnen een groep sociale dieren (de zogenaamde “pikorde”).

Agressief gedrag mobiliseert een groot aantal functies in het lichaam (zenuwstelsel, hormonen, hartslag, ademhaling, spieren). Vaak gaat het gepaard met kenmerkende gedragingen, geluiden of het etaleren van afschrikwekkende lichaamsdelen (hoektanden, hoorns, gewei, kleurpatronen). Maar opvallend is dat agressief gedrag in de natuur niet vaak leidt tot werkelijke schade. Het gedrag is veelal ritueel, wat verklaard wordt met het concept evolutionair stabiele strategie (zie het betreffende lemma).

Bij veel dieren kan geselecteerd worden op agressiviteit. Domesticatie komt vaak neer op selectie van niet-agressieve fenotypes. Ook bij de mens is er een behoorlijke mate van erfelijke variatie. Het is een polygeen kenmerk dat met name berust op variatie in regulerende sequenties (promoters) die in stand blijft doordat agressiviteit zowel voor- als nadelen heeft.