Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

zin

betekenis & definitie

zin - zelfstandig naamwoord

1. wat bedoeld wordt
dit woord is in figuurlijke zin gebruikt
1. in die zin
[in dat opzicht]
2. in zekere zin
[in een bepaald opzicht]
2. wat je verlangt dat er gebeurt
♢ jullie willen altijd je eigen zin doen
1. hem zijn zin geven
[doen wat hij wil]
2. er zin in hebben
[het verlangen]
3. er zin in hebben
[er trek in hebben]
4. hij heeft het naar zijn zin
[voelt zich hier plezierig]
5. hij heeft goeie zin
[is vrolijk]
6. dat is naar mijn zin
[dat bevalt me]
7. je zin doordrijven
[net zolang zeuren tot het gebeurt]
8. iets in de zin hebben
[het van plan zijn]
9. zoveel hoofden, zoveel zinnen
[mensen hebben meestal verschillende meningen]
3. gunstig effect, wat het oplevert
♢ ik begrijp de zin van die actie niet
4. vol betekenis
♢ zijn woorden hebben wel degelijk zin
5. reeks woorden die bij elkaar horen en een min of meer complete gedachte uitdrukken
♢ een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt
1. enkelvoudige zin
[zin met één persoonsvorm]
2. meervoudige (samengestelde) zin
[zin met twee of meer persoonsvormen]

Zelfstandig naamwoord: zin
de zin
de zinnen
het zinnetje

Synoniemen
bedoeling, betekenis

Tegenstellingen
bezwaar, flauwekul, nadeel, nonsens, onzin, quatsch