voorlichten - regelmatig werkwoord
uitspraak: voor-lich-ten
1. informatie geven over een onderwerp
♢ we hebben ons laten voorlichten over die reis
2. informatie geven over seksualiteit
♢ mijn ouders hebben me goed voorgelicht
Regelmatig werkwoord: voor-lich-ten
ik licht voor (... ik voorlicht)
jij/u licht voor (... jij voorlicht)
hij/zij licht voor (... hij voorlicht)
wij/zij/jullie voorlichten
ik/jij/u/hij/zij lichtte voor (... ik voorlichtte)
wij/zij/jullie lichtten voor (... wij voorlichtten)
hij heeft voorgelicht
de/het/een voorgelichte ....
voorlichtend, voorlichtende
Gepubliceerd op 14-11-2017
voorlichten
betekenis & definitie