verspringen - onregelmatig werkwoord
1. een zo groot mogelijke afstand springen
♢ bij atletiek doen we aan hoogspringen en verspringen
1. springend van plaats veranderen
♢ elke minuut verspringt de wijzer van de klok
2. op een ander tijdstip overgaan
♢ het paasfeest verspringt elk jaar
3. niet in één lijn liggen
♢ de eerste regel verspringt telkens een paar spaties
Onregelmatig werkwoord: ver-sprin-gen
ik verspring
jij/u verspringt
hij/zij verspringt
wij/zij/jullie verspringen
ik/jij/u/hij/zij versprong
wij/zij/jullie versprongen
hij is versprongen
de/het/een versprongen ....
verspringend, verspringende
Gepubliceerd op 30-11-2017
verspringen
betekenis & definitie