verlegen - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: ver-le-gen
1. onzeker tegenover anderen
♢ ze was zo verlegen dat ze niets durfde te zeggen
Algemene uitdrukkingen:
1. ik ben er verlegen mee
[ik weet er niet goed raad mee]
2. ik zit erom verlegen
[ik heb er behoefte aan]
3. beter mee verlegen dan om verlegen
[beter te veel van iets hebben dan te weinig]
Bijvoeglijk naamwoord: ver-le-gen
iets verlegens
Synoniemen
bedeesd, schuchter
Tegenstellingen
onbevangen, vrijmoedig, vrijuit
Gepubliceerd op 14-11-2017
verlegen
betekenis & definitie