Synoniemen zoeken
Synoniem van verlegen
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
verlegen
verlegen - er blijk van gevend dat iemand door ontzag, angst en dergelijke in zijn spontaniteit wordt geremd. Synoniemen: beschroomd, bedeesd, bevangen, kleintjes, timide en schuchter, in archaïstische stijl ook blo en blode. Bedremmeld is iemand die behalve verlegen ook wat beteuterd en geïmponeerd is. (Zie: beteuterd.) Schutterig gebruik je met de bijgedachte aan onhandigheid. (Zie: onhandig.) Schroomvallig is alleen van toepassing op personen, en bleu dan weer vooral op kinderen; tegenover vreemden kunnen kinderen eenkennig zijn. Komt de verlegenheid voort uit schaamte, dan gebruik je gegeneerd.
Zie: bescheiden; gereserveerd; schuw; zenuwachtig.
Synoniemen Handboek
Jef Anthierens (1998)
Verlegen
Gezegde(s):
• in de knoei
• in de put
• in de rats
• in de soep
• in de branding
• in het gedrang
• in nesten
• in het slop
• in de pekel
• vertuid liggen
• ermee te houwen zitten
• niet van terughebben
• tussen twee vuren
• aan de grond
• tussen hamer en aambeeld
• tussen stam en schors
• van slag
• van streek
• in de aap gelogeerd
• geen mouw aan weten te passen
• geen raad meer weten
• geen gat in iets zien
• zuur zijn
• heg noch steg weten
• een brander aan boord hebben
• en de lij liggen
• een zee om uit te drinken
• in nauwe schoenen zitten
• voor een heet vuur staan
• de kleiweg rijden
• in hagen en ogen komen
• niet weten in welk vat te gieten
• onder het rad geraakt
• tussen twee stoelen zitten
• met een ei zitten
• voor het hoofd geslagen
• met de handen in het haar zitten
• kijken als een hond op een zieke koe
• in het garen geraakt
• in een lastig parket zitten
• staan te kijken als een kat in een vreemd pakhuis
• van de hand Gods geslagen
• ergens in zijn maag mee zitten
• ergens omhoog mee zitten
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Verlegen
Gebrek aan moed en zelfvertrouwen hebbend. Is dit het gevolg van eene aangeboren vreesach¬tigheid dan gebruikt men bedeesd, bloode, schroomvallig, verlegen eri angst¬vallig; ontstaat dit door eene plotselinge ontroering, die iemand in zijne natuurlijke vrijheid van spreken of handelen belemmert, dan gebruikt men de woorden benauwd, bedremmeld, beteuterd, onthutst, verlegen en ver¬steld. Beschroomd is degene die vreest te doen wat niet passend is. Bedeesd is degene die zich licht in zijne vrijheid van spreken en doen belemmerd voelt. Bloode is sterker dan bedeesd; het duidt veelal een groot gebrek aan zelfvertrouwen aan; schuchter onderstelt vrees gepaard met blooheid, terwijl verlegen te kennen geeft, dat men ten gevolge van zijne vreesachtigheid niet weet hoe zich te gedragen. Schroomvallig en angstvallig drukken eene geneigdheid om te aarzelen uit, wanneer men iets moet verrichten. Weet men niet hoe te handelen en is men spoedig in het nauw gebracht, dan wordt men benauwd genoemd. Bedremmeld, onthutst en versteld drukken de verandering uit, die de ontroering teweegbrengt in houding en gelaat; beteuterd wijst op de door haar veroorzaakte belemmering in de spraak¬organen. In onthutst ligt het denkbeeld van schrik, in versteld dat van schrik of verbazing, in bedremmeld en beteuterd dat van vrees voor een persoon, in wiens tegenwoordigheid wij ons bevinden, en dien we om de eene of andere reden meenen te moeten duchten De met deze adiectiva overeenkomende substantiva zijn: bedeesdheid, beschroomdheid, blooheid, schuchterheid, verlegenheid, schroomvalligheid en angstvalligheid. Van be¬nauwd, bedremmeld, beteuterd, onthutst en versteld zijn geene substantiva gevormd. Over schroom zie bij Angst.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
verlegen
verlegen - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: ver-le-gen
1. onzeker tegenover anderen
♢ ze was zo verlegen dat ze niets durfde te zeggen
Algemene uitdrukkingen:
1. ik ben er verlegen mee
[ik weet er niet goed raad mee]
2. ik zit erom verlegen
[ik heb er behoefte aan]
3. beter mee verlegen dan om verlegen
[beter te veel van iets hebben dan te weinig]
Bijvoeglijk naamwoord: ver-le-gen
iets verlegens
Synoniemen
bedeesd, schuchter
Tegenstellingen
onbevangen, vrijmoedig, vrijuit