Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

vastlopen

betekenis & definitie

vastlopen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: vast-lo-pen

1. ergens in terechtkomen waar je niet meer uit kunt
♢ de auto is in de modder vastgelopen
1. het gesprek is vastgelopen
[verder praten heeft geen zin, ieder blijft bij zijn standpunt]

Onregelmatig werkwoord: vast-lo-pen
ik loop vast (... ik vastloop)
jij/u loopt vast (... jij vastloopt)
hij/zij loopt vast (... hij vastloopt)
wij/zij/jullie lopen vast (... wij vastlopen)
ik/jij/u/hij/zij liep vast (... ik vastliep)
wij/zij/jullie liepen vast (... wij vastliepen)
hij is vastgelopen
de/het/een vastgelopen ....
vastlopend, vastlopende

< >