vastpakken - regelmatig werkwoord
uitspraak: vast-pak-ken
1. met vingers, handen, tanden, etc. vastnemen
♢ hij pakte de winkeldief vast en belde de politie
Regelmatig werkwoord: vast-pak-ken
ik pak vast (... ik vastpak)
jij/u pakt vast (... jij vastpakt)
hij/zij pakt vast (... hij vastpakt)
wij/zij/jullie pakken vast (... wij vastpakken)
ik/jij/u/hij/zij pakte vast (... ik vastpakte)
wij/zij/jullie pakten vast (... wij vastpakten)
hij heeft vastgepakt
de/het/een vastgepakte ....
vastpakkend, vastpakkende
Synoniemen
beetpakken
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk