vastlopen
vastlopen - Werkwoord 1. niet meer verder kunnen gaan ♢ De onderhandelingen waren vastgelopen en de vrede was niets dichterbij gekomen. ♢ De machine was vastgelopen en kapot gegaan doordat het oliepeil te laag was.
Wiktionary (2019)
vastlopen - Werkwoord 1. niet meer verder kunnen gaan ♢ De onderhandelingen waren vastgelopen en de vrede was niets dichterbij gekomen. ♢ De machine was vastgelopen en kapot gegaan doordat het oliepeil te laag was.
Muiswerk Educatief (2017)
vastlopen - onregelmatig werkwoord uitspraak: vast-lo-pen 1. ergens in terechtkomen waar je niet meer uit kunt ♢ de auto is in de modder vastgelopen 1. het gesprek is vastgelopen [verder praten hee...
Van Dale Uitgevers (1950)
(liep vast, is vastgelopen), 1. al lopende vast raken, b.v. van een touw dat blijft steken; in zijn beweging gestuit worden: het schip is vastgelopen, is aan de grond geraakt (op het strand, een zandbank enz.). 2. (lig.) geen uitweg meer hebben, in een moeilijke positie of toestand komen: de zaak is hopeloos vastgelopen; de onderhandeling...
Jozef Verschueren (1930)
(liep vast, is vastgelopen) 1. zo lopen dat verdere beweging niet meer mogelijk is: het wiel is vastgelopen. 2. Zeew. op het strand lopen. 3. zich -, zo lopen dat men niet verder kan.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(liep vast, is vastgelopen), al lopend vast raken: het schip is vastgelopen, is aan de grond geraakt; de machine is vastgelopen, is in zijn werking gestuit; (fig.) in een zodanige positie of toestand komen dat er geen uitweg meer is: de onderhandelingen zijn vastgelopen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: