Wat is de betekenis van vastlopen?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vastlopen

vastlopen - Werkwoord 1. niet meer verder kunnen gaan De onderhandelingen waren vastgelopen en de vrede was niets dichterbij gekomen. De machine was vastgelopen en kapot gegaan doordat het oliepeil te laag was.

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vastlopen

vastlopen - onregelmatig werkwoord uitspraak: vast-lo-pen 1. ergens in terechtkomen waar je niet meer uit kunt ♢ de auto is in de modder vastgelopen 1. het gesprek is vastgelopen [verder praten hee...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vastlopen

v., fêstrinne.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vastlopen

(liep vast, is vastgelopen), 1. al lopende vast raken, b.v. van een touw dat blijft steken; in zijn beweging gestuit worden: het schip is vastgelopen, is aan de grond geraakt (op het strand, een zandbank enz.). 2. (lig.) geen uitweg meer hebben, in een moeilijke positie of toestand komen: de zaak is hopeloos vastgelopen; de onderhandeling...

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vastlopen

(liep vast, is vastgelopen) 1. zo lopen dat verdere beweging niet meer mogelijk is: het wiel is vastgelopen. 2. Zeew. op het strand lopen. 3. zich -, zo lopen dat men niet verder kan.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vastlopen

(liep vast, is vastgelopen), al lopend vast raken: het schip is vastgelopen, is aan de grond geraakt; de machine is vastgelopen, is in zijn werking gestuit; (fig.) in een zodanige positie of toestand komen dat er geen uitweg meer is: de onderhandelingen zijn vastgelopen.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)