Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

vaccineren

betekenis & definitie

vaccineren - regelmatig werkwoord
uitspraak: vac-ci-ne-ren

1. een stof in zijn lichaam spuiten, waardoor hij een bepaalde ziekte niet krijgt
♢ om te voorkomen dat ze ziek worden, zijn deze mensen gevaccineerd

Regelmatig werkwoord: vac-ci-ne-ren
ik vaccineer
jij/u vaccineert
hij/zij vaccineert
wij/zij/jullie vaccineren
ik/jij/u/hij/zij vaccineerde
wij/zij/jullie vaccineerden
hij heeft gevaccineerd
de/het/een gevaccineerde ....

Synoniemen
inenten

< >