stof - zelfstandig naamwoord
1. heel kleine droge deeltjes die overal neerdalen
♢ bovenop de boekenkast lag veel stof
1. dat deed veel stof opwaaien
[veroorzaakte veel opschudding]
2. voor iemand door het stof kruipen
[heel onderdanig zijn, alles voor hem doen]
3. in het stof bijten
[verliezen]
2. weefsel gemaakt van draden
♢ de rok is gemaakt van een dure stof
3. dat waaruit iets bestaat
♢ deze stoffen zijn slecht voor de gezondheid
4. informatie die verwerkt moet worden
♢ welke stof moet je voor het examen kennen?
1. kort van stof zijn
[weinig woorden gebruiken]
Zelfstandig naamwoord: stof
de of het stof
de stoffen
het stofje
Synoniemen
goed, materie, textiel
Gepubliceerd op 14-11-2017
stof
betekenis & definitie