trompetteren - regelmatig werkwoord
uitspraak: trom-pet-te-ren
1. op de trompet blazen
♢ Pim zit elke dag uren te trompetteren
2. geluid dat olifanten maken
♢ plotseling begon de olifant te trompetteren
Regelmatig werkwoord: trom-pet-te-ren
ik trompetter
jij/u trompettert
hij/zij trompettert
wij/zij/jullie trompetteren
ik/jij/u/hij/zij trompetterde
wij/zij/jullie trompetterden
hij heeft getrompetterd
trompetterend, trompetterende
Synoniemen
trompetten
Gepubliceerd op 14-11-2017
trompetteren
betekenis & definitie