trillen - regelmatig werkwoord
uitspraak: tril-len
1. snel een klein beetje bewegen
♢ hij zat te trillen van de kou
Regelmatig werkwoord: tril-len
ik tril
jij/u trilt
hij/zij trilt
wij/zij/jullie trillen
ik/jij/u/hij/zij trilde
wij/zij/jullie trilden
hij heeft getrild
trillend, trillende
Synoniemen
beven, bibberen, rillen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk