sukkelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: suk-ke-len
1. vaak ziek zijn of last van je gezondheid hebben
♢ opa sukkelt nogal de laatste tijd
2. langzaam en moeilijk vooruitkomen
♢ oma sukkelde naar huis achter haar rollator
Regelmatig werkwoord: suk-ke-len
ik sukkel
jij/u sukkelt
hij/zij sukkelt
wij/zij/jullie sukkelen
ik/jij/u/hij/zij sukkelde
wij/zij/jullie sukkelden
hij heeft gesukkeld
de/het/een gesukkelde ....
sukkelend, sukkelende
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk