stotteren - regelmatig werkwoord
uitspraak: stot-te-ren
1. spraakgebrek waarbij je het begin van woorden een paar keer herhaalt
♢ 'mmmag ik bbbinnenkomen,' stotterde hij
2. moeizaam uitspreken
♢ hij stotterde een verontschuldiging
Regelmatig werkwoord: stot-te-ren
ik stotter
jij/u stottert
hij/zij stottert
wij/zij/jullie stotteren
ik/jij/u/hij/zij stotterde
wij/zij/jullie stotterden
hij heeft gestotterd
de/het/een gestotterde ....
stotterend, stotterende
Synoniemen
hakkelen
Gepubliceerd op 14-11-2017
stotteren
betekenis & definitie