stoten - regelmatig werkwoord
uitspraak: sto-ten
1. er hard tegenaan komen
♢ ik heb me gestoten aan die stoel
2. het eraf duwen
♢ hij stootte de vaas van het tafeltje
Regelmatig werkwoord: sto-ten
ik stoot
jij/u stoot
hij/zij stoot
wij/zij/jullie stoten
ik/jij/u/hij/zij stootte
wij/zij/jullie stootten
hij heeft gestoten
de/het/een gestoten ....
stotend, stotende
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk