protestant - bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord
uitspraak: pro-tes-tant
1. wat met de leer van de kerkhervorming uit de 16-de eeuw te maken heeft
♢ Thelma is van huis uit protestant
1. iemand die protestant is
♢ deze protestanten gaan zondags nog twee keer naar de kerk
Bijvoeglijk naamwoord: pro-tes-tant
de/het protestante ...
Zelfstandig naamwoord: pro-tes-tant
de protestant
de protestanten
Synoniemen
protestants
Gepubliceerd op 30-11-2017
protestant
betekenis & definitie