zelfstandig - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: zelf-stan-dig
1. niet van iemand of iets afhankelijk
♢ hij gaat alleen naar school, hij is erg zelfstandig
1. zelfstandig wonen
[niet meer bij je ouders]
2. een zelfstandig beroep
[niet bij een baas]
3. zelfstandig naamwoord
[substantief, woord waar je 'de' of 'het' voor kunt zetten, noemt een mens, een dier of een abstact of concreet ding]
4. zelfstandig werkwoord
[kan in zijn eentje het gezegde van een zin vormen, bijvoorbeeld: ik WANDELDE naar huis]
Bijvoeglijk naamwoord: zelf-stan-dig
... is zelfstandiger dan ...
het zelfstandigst
de/het zelfstandige ...
iets zelfstandigs
Synoniemen
autonoom, weerbaar
Tegenstellingen
afhankelijk
Gepubliceerd op 14-11-2017
zelfstandig
betekenis & definitie
Alsjeblieft!
Dit artikel kreeg je van Ensie cadeau. Wil je ook bijdragen aan toegankelijke kennis?Word vriend van Ensie en ontvang een gratis encyclopedie!