Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

pissen

betekenis & definitie

pissen - regelmatig werkwoord
uitspraak: pis-sen

1. urine uitstoten
♢ (plat) Neal is even pissen
1. naast de pot pissen
[overspel plegen]

Regelmatig werkwoord: pis-sen
ik pis
jij/u pist
hij/zij pist
wij/zij/jullie pissen
ik/jij/u/hij/zij piste
wij/zij/jullie pisten
hij heeft gepist
pissend, pissende

Synoniemen
piesen, plassen, urineren, wateren

< >