part - zelfstandig naamwoord
1. wat kleiner is dan het totaal
♢ ik snij de appel in partjes
1. daar heb ik part noch deel aan
[ik heb er niets mee te maken]
2. voor mijn part
[wat mij betreft]
3. de angst speelt hem parten
[hij heeft er last van]
Zelfstandig naamwoord: part
het part
de parten
het partje
Synoniemen
bestanddeel, brok, component, deel, element, gedeelte, lid, onderdeel, segment, smaldeel, stuk
Tegenstellingen
heel, totaal, voluit
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk