overleggen - regelmatig werkwoord
uitspraak: o-ver-leg-gen
1. het laten zien
♢ u moet wel de bewijsstukken overleggen aan de rechter
2. iets met elkaar bespreken
♢ ze overlegden met elkaar over de aanpak van het probleem
Regelmatig werkwoord: o-ver-leg-gen
ik overleg
jij/u overlegt
hij/zij overlegt
wij/zij/jullie overleggen
ik/jij/u/hij/zij overlegde
wij/zij/jullie overlegden
hij heeft overlegd
de/het/een overlegde ....
overleggend, overleggende
Synoniemen
tonen
Tegenstellingen
verstoppen, wegstoppen
Gepubliceerd op 14-11-2017
overleggen
betekenis & definitie