overdoen

betekenis & definitie

overdoen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: o-ver-doen

1. nog een keer zeggen of doen
♢ dat proefwerk is slecht gemaakt, jullie moeten het overdoen
2. in iets anders doen
♢ ik doe de aardappelen over in een andere pan
3. tegen een vergoeding aan anderen overdragen
♢ Onno deed zijn auto voor een zacht prijsje over aan zijn vriend

Onregelmatig werkwoord: o-ver-doen
ik doe over (... ik overdoe)
jij/u doet over (... jij overdoet)
hij/zij doet over (... hij overdoet)
wij/zij/jullie doen over (... wij overdoen)
ik/jij/u/hij/zij deed over (... ik overdeed)
wij/zij/jullie deden over (... wij overdeden)
hij heeft overgedaan
de/het/een overgedane ....

Synoniemen
herhalen, repeteren, reproduceren