ontploffen - regelmatig werkwoord
uitspraak: ont-plof-fen
1. met een klap uit elkaar springen
♢ op een mooie dag in mei ontplofte de vuurwerkfabriek
1. hij ontplofte van kwaadheid
[was erg kwaad]
Regelmatig werkwoord: ont-plof-fen
ik ontplof
jij/u ontploft
hij/zij ontploft
wij/zij/jullie ontploffen
ik/jij/u/hij/zij ontplofte
wij/zij/jullie ontploften
hij is ontploft
de/het/een ontplofte ....
ontploffend, ontploffende
Synoniemen
exploderen
Gepubliceerd op 14-11-2017
ontploffen
betekenis & definitie