mondig - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: mon-dig
1. in staat om voor jezelf op te komen
♢de dokter heeft te maken met mondige patiënten
Bijvoeglijk naamwoord: mon-dig
... is mondiger dan ...
het mondigst
de/het mondige ...
Tegenstellingen
onmondig
Gepubliceerd op 31-10-2017
mondig
betekenis & definitie