matig - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: ma-tig
1. niet erg goed
♢zijn cijfers zijn nogal matig
2. wie goed maat kan houden
♢mijnheer Van Dam is een matig drinker
3. binnen een redelijke maat
♢er waaide een matige wind
Bijvoeglijk naamwoord: ma-tig
... is matiger dan ...
het matigst
de/het matige ...
Synoniemen
middelmatig
Gepubliceerd op 31-10-2017
matig
betekenis & definitie