manoeuvreren

betekenis & definitie

manoeuvreren - regelmatig werkwoord
uitspraak: ma-noe-vre-ren

1. het in een bepaalde richting laten gaan
♢hij manoeuvreerde het schip naar de wal
2. zich verplaatsen door bewegingen uit te voeren
♢we manoeuvreerden ons tussen de mensenmassa door

Regelmatig werkwoord: ma-noe-vre-ren
ik manoeuvreer
jij/u manoeuvreert
hij/zij manoeuvreert
wij/zij/jullie manoeuvreren
ik/jij/u/hij/zij manoeuvreerde
wij/zij/jullie manoeuvreerden
hij heeft gemanoeuvreerd
de/het/een gemanoeuvreerde ....
manoeuvrerend, manoeuvrerende

Synoniemen
sturen