manoeuvreren
manoeuvreren - Werkwoord 1. (ov) besturen, laten bewegen, manipuleren Woordherkomst afgeleid van het Franse manoeuvrer of manuvrer (met het achtervoegsel -eren) Verwante begrippen rangeren
Wiktionary (2019)
manoeuvreren - Werkwoord 1. (ov) besturen, laten bewegen, manipuleren Woordherkomst afgeleid van het Franse manoeuvrer of manuvrer (met het achtervoegsel -eren) Verwante begrippen rangeren
Muiswerk Educatief (2017)
manoeuvreren - regelmatig werkwoord uitspraak: ma-noe-vre-ren 1. het in een bepaalde richting laten gaan ♢hij manoeuvreerde het schip naar de wal 2. zich verplaatsen door bewegingen uit te voeren ...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
ww [Fr. manoeuvrer) ook: maneuvreren 1. hand- of kunstgrepen uitvoeren, besturingshandelingen van een voer- of vaartuig uitvoeren (bijv.: een auto door het verkeer manoeuvreren); ook fig.: zich in een gunstige positie manoeuvreren; 2. (mil.) gevechtsoefeningen op grote schaal houden; 3. bewegi...
Van Dale Uitgevers (1950)
(manoeuvreerde, heeft gemanoeuvreerd), (< Fr.), 1. kunst- of handgrepen uitvoeren: je moet in dit drukke verkeer goed weten te manoeuvreren; 2. gevechtsoefening houden: de troepen, de eskaders manoeuvreerden; 3. (gemeenz.) met iets manoeuvreren, er bewegingen mee maken, het hanteren; 4. (fig.) bewerkstelligen, draaien: hij wist...
M. J. Koenen's (1937)
gemanoeuvreerd; Fr. bewegingen maken; oefening houden met troepen, schepen, wagons; het op een of andere manier aanleggen; ongunstig: kuipen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: