knakken - regelmatig werkwoord
uitspraak: knak-ken
1. er een scherpe bocht in maken, waaraan je kan zien dat het gebroken is
♢ hij knakte de roos met opzet
1. het verdriet heeft haar geknakt
[ze kan het niet meer verwerken]
Regelmatig werkwoord: knak-ken
ik knak
jij/u knakt
hij/zij knakt
wij/zij/jullie knakken
ik/jij/u/hij/zij knakte
wij/zij/jullie knakten
hij is geknakt
de/het/een geknakte ....
knakkend, knakkende
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk