klakken - regelmatig werkwoord
uitspraak: klak-ken
1. een klakkend geluid laten horen
♢ de koetsier klakte met zijn tong en het paard ging lopen
2. een kleppend of kletsend geluid laten horen
♢ met klakkende hakken liep Ilonka over de marmeren vloer
Regelmatig werkwoord: klak-ken
ik klak
jij/u klakt
hij/zij klakt
wij/zij/jullie klakken
ik/jij/u/hij/zij klakte
wij/zij/jullie klakten
hij heeft geklakt
klakkend, klakkende
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk