Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

kat

betekenis & definitie

kat - zelfstandig naamwoord

1. klein huisdier dat miauwt
♢ de kat lag op de bank te slapen
1. een kat in de zak kopen
[iets kopen dat erg tegenvalt]
2. leven als kat en hond
[met veel ruzie]
3. maak dat de kat wijs!
[daar geloof ik niets van]
4. geen katje om zonder handschoenen aan te pakken
[iemand die altijd erg fel reageert]
5. de kat uit de boom kijken
[rustig afwachten wat er gebeurt]
6. kat in 't bakkie
[een gemakkelijk werkje]
7. de kat in de gordijnen jagen
[ruzie veroorzaken]
8. de kat in het donker knijpen
[alleen lelijke dingen doen als je denkt dat niemand je ziet]
9. als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel
[als er geen toezicht is, gaat men zich misdragen]
10. dat weet onze kat ook
[dat begrijpt iedereen]
11. een kat in het nauw maakt rare sprongen
[als je in nood bent, doe je gekke dingen]
12. de kat de bel aan binden
[over een moeilijk onderwerp beginnen]
13. de kat op het spek binden
[iemand heel erg in de verleiding brengen]
14. je voelen als een kat in een vreemd pakhuis
[je niet thuis voelen]
15. als kat en hond leven
[voortdurend ruzie met elkaar maken]
16. als katten muizen, mauwen ze niet
[wie eet, praat niet]
2. meisje dat vinnig en fel reageert
♢ ik mag dat kind niet, het is zo'n kat!
1. iemand een kat geven
[een hatelijke opmerking maken]

Algemene uitdrukkingen:
1. iemand een kat geven
[een hatelijke opmerking maken]
Zelfstandig naamwoord: kat
de kat
de katten
het katje

Synoniemen
poes