kakelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: ka-ke-len
1. tok tok roepen
♢ de kippen zaten te kakelen op hun stokken
2. hard en druk praten
♢ wat zaten die moeders weer te kakelen
Regelmatig werkwoord: ka-ke-len
ik kakel
jij/u kakelt
hij/zij kakelt
wij/zij/jullie kakelen
ik/jij/u/hij/zij kakelde
wij/zij/jullie kakelden
hij heeft gekakeld
kakelend, kakelende
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk