kaken - regelmatig werkwoord
uitspraak: ka-ken
1. vis ontdoen van ingewanden
♢ de meeste haring wordt gekaakt op zee
Regelmatig werkwoord: ka-ken
ik kaak
jij/u kaakt
hij/zij kaakt
wij/zij/jullie kaken
ik/jij/u/hij/zij kaakte
wij/zij/jullie kaakten
hij heeft gekaakt
de/het/een gekaakte ....
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk