jammer - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: jam-mer
1. waar je je een beetje over beklaagt
♢ het is jammer dat ik gezakt ben, maar volgende keer beter!
1. het is jammer dat je niet mee kunt
[het spijt ons een beetje]
2. jammer voor je
[je hebt pech gehad]
3. jammer genoeg
[helaas]
Bijvoeglijk naamwoord: jam-mer
Gepubliceerd op 14-11-2017
jammer
betekenis & definitie